Mensen doen wat zij doen. Dat zie je elke dag om je heen. Soms bevalt het je en soms helemaal niet. Het voelt niet goed, het moet anders. De ander moet veranderen. Je hebt het recht om die ander ook een lesje te leren. Tenslotte is er een probleem. Maar verandert er ook iets?
Het kan anders en veel eenvoudiger. Monique* is verpleegkundige werkzaam op de intensive care afdeling van een groot ziekenhuis en pakte het anders aan.
Ik herinner me goed die dag op de afdeling. Een specialist (ik noem hem Hans) diende langs te komen op de afdeling bij één van onze patiënten om een bepaalde ingreep te doen. Mijn collega zuchtte: Wie helpt mij straks met Hans? Iedereen zuchtte. Hans stond bekend als een arrogante man. Niemand van de verpleging werkte graag met hem samen. Maar je hebt nu eenmaal met hem te doen. Ik bood aan mijn collega te helpen.
Toen Hans op de afdeling kwam, betrapte ik mijzelf op de gedachte: “Daar heb je hem weer”. Hij vroeg: “Wie is de dienstdoende verpleegster?’ Ik zei: “Dat kun je toch zien op het bord!!” De toon was gezet.
Einde van die dag werden we door het afdelingshoofd op het matje geroepen. “Hans heeft zich beklaagd over jullie. Hij voelt zich allesbehalve welkom!” Samen met mijn collega’s trokken wij van leer. “Hij maakt het er zelf naar! Met die man kun je gewoon niet samen werken. Er is altijd wat!” Het hoofd beaamde dat, maar maande ons tot verbetering. We haalden onze schouders op en gingen over tot de orde van de dag.
Normaal gesproken zou ik het er bij laten zitten, maar nu luisterde ik naar mij zelf. Het voelde gewoon niet goed. Ik dacht, ik bel hem gewoon even, om het recht te zetten. Hij nam de telefoon op en deed kortaf: “Geen tijd, ik heb spreekuur”. Ik liet mij niet uit het veld slaan en besloot om een mail te sturen.
Alvorens dat te doen onderzocht ik mijn eigen aandeel. Wat maakt dat ik mij niet goed voelde? Wat raakte mij in dit verhaal? Terugkijkend realiseerde ik mij dat ik door het geklaag op de afdeling over Hans, ik automatisch “besmet” was. Ik heb mij eerlijk gezegd nooit afgevraagd of het wel klopte. Toen hij op de afdeling kwam die ochtend, had ik hem al veroordeeld. Hij kreeg geen enkele kans. Op dat moment was ik mij er niet van bewust. Maar toen ik er aan terug dacht zag ik mij zelf weer staan. Handen in mijn zij, zo van: “Wat moet je?!” Logisch dat hij zich niet welkom voelt op de afdeling. Ik doe daar zelf aan mee. Uit angst. Onbewust was ik bang dat ik als verpleegkundige niet goed genoeg was. Dat ik minder ben dan hij. Dat voelde niet goed en daar gaf ik hem mooi de schuld van. Wat een onzin. Dat heeft hij helemaal niet gezegd. Sterker nog ik denk dat hij zich niet goed genoeg voelt, wanneer hij zich niet welkom voelt. Dat is helemaal niet wat ik wil en ook niet waar ik voor sta.
In de mail heb ik mijn excuses aangeboden voor mijn gedrag die ochtend. Dat het mijn persoonlijke angst was die ik op hem had afgereageerd.
Het heeft mij zo opgelucht. En weet je, sindsdien is het geen issue meer. Ik ga niet meer mee in het drama of geklaag van mijn collega’s. Ik blijf dichter bij mijzelf. Het valt me op dat we er allemaal baat bij hebben. Het werkt voor de hele afdeling. En dat werkt ook door naar de patiënten. Scheelt veel energie en dat kunnen we goed gebruiken. Het vak is intensief genoeg. Zelfs met Hans gaat het nu goed, het blijft een aparte man, maar we kunnen veel beter samen werken. Hoe mooi is dat!
Monique nam deel aan de TOPleiding en kon het geleerde direct toepassen in de alledaagse praktijk. Ik deel het graag omdat ik denk dat wij allemaal in enigerlei vorm wel iets kunnen herkennen. Klopt dat?
*Om privacyredenen zijn de namen veranderd.