Eén van mijn grootste frustraties was vroeger wel het moment dat ik niet meer kon hockeyen omdat mijn rug daar enorm tegen protesteerde. Voor mij onbegrijpelijk. In mijn hoofd kon ik hockeyen, dat mijn lijf niet meedeed was buitengewoon irritant en dan druk ik mij nog zachtjes uit. Maar goed. Het is voor mij reden geweest om bondsscheidsrechter te worden.
Zo bleef ik contact houden met de sport. Ik heb het vele jaren met veel plezier gedaan. En hoewel ik niet meer voor de KNHB fluit, vind ik het nog steeds leuk om te doen. Eerlijk gezegd vind ik het nu leuker dan een aantal jaren geleden. Met de mediationvaardigheden die ik nu heb, kan ik veel meer genieten van de wedstrijd.
Ik heb ontdekt dat er een groot verschil bestaat tussen een wedstrijd leiden en een wedstrijd overleven. In dat laatste geval ben je gewoon aan het lijden.
Als scheidsrechter heb je gewoon gelijk, ook al heb je het niet. Je kunt eenvoudigweg niet alles zien en ook niet alles even goed. Het is wat het is. Iedere speler weet dat. De scheidsrechter beslist. En eerlijk gezegd is het ook prettig. Iedereen zijn eigen taak. De spelers spelen, de scheidsrechter fluit, de coach coacht. Het wordt pas een probleem wanneer iedereen zich bemoeit met de taak van een ander.
De spelers willen winnen. En zo hoort het ook. Dat is wat het doel is van het spel, althans dat lijkt zo. Verliezen wil niemand en iedereen weet dat dat kan gebeuren. Ook dat hoort er bij.
Verliezen voelt alleen niet zo goed. Afgelopen zondag floot ik een heren wedstrijd. En naarmate de wedstrijd vorderde en de ballen steeds naast het doel gingen in plaats van er in, nam de frustratie toe. En daarmee de discussie.
“Scheids!! Dat was toch gevaarlijk, dat was toch hoog?”
Ik pareer deze discussie meestal met de opmerking dat ik na de wedstrijd graag wil praten, maar tijdens de wedstrijd niet. Accepteer wat er is en speel. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Wanneer er nog maar een paar minuten te spelen zijn en de spanning hoger oploopt en daarmee de emoties, ben ik er klaar mee.
“Mond houden!”
Ineens realiseerde ik mij, dat ik net als de spelers zelf vanuit mijn eigen emoties en onmacht reageer. Ik ben in gevecht met de spelers. Dat is een heel andere strijd.
Eén van de spelers herinnerde mij aan het echte doel van de wedstrijd:
“Scheids, laat gaan, gewoon genieten!”
En ineens wist ik het weer. Ik heb geen zeggenschap over de gevoelens van anderen, wel over die van mijzelf. Met een big smile kon ik de wedstrijd verder leiden. Eindstand: 0-0.