In een verkiezingsdebat hoor je voor en tegenstanders. Iedere partij wil winnen. Iedereen lijkt overtuigd te weten wat de beste manier is om problemen op te lossen. Er zijn partijen die winnen en er zijn partijen die verliezen. De winnaars zeggen: de kiezers hebben hun stem uitgebracht. Het moet anders.
Maar wat zijn de problemen precies en wat is de beste aanpak?
Het is menselijk om te denken in problemen. Ik noem het dippen. Het doorkruist ieders agenda om gelukkig te zijn. En volgens mij is dat wat we allemaal willen: gewoon gelukkig zijn. Zodra we iets als een probleem signaleren moet er ook een oplossing komen. Maar wat is eigenlijk het probleem? Waar gaat het echt over? En hoe los je dat dan op? En hoe doe je dat wanneer standpunten lijnrecht tegenover elkaar staan? Ben je echt tevreden wanneer een ander het niet is?
Soms lijkt een oplossing zo voor de hand te liggen. Zeker wanneer je het met stelligheid zegt. Bijvoorbeeld over mensen waarvan je vind dat ze hier niet horen. Zet je hen buiten? Hoe voelt dat? Draagt dat bij aan jouw geluk en dat van anderen?
Ik moest denken aan mijn tuin. Stel dat ik de rommel in mijn tuin opruim. Keurig mijn eigen straatje schoon. Klinkt goed, maar ik gooi het afval over de schutting naar de buren. Zou dat werken voor de buren? Zouden zij daar blij mee zijn? En sterker: is mijn eigen belang gediend wanneer ik mijn afval dump bij de buren? Ik weet zeker van niet, want de kans is erg groot dat ik het afval in meervoud terug krijg.
Wanneer je je beseft dat je je eigen belang het beste dient wanneer je ook het belang van een ander dient, dan hoef je niet te vechten of te debatteren over wat de beste manier is. Dan vind je elkaar in wat echt belangrijk is. Dan win je.